iStock 1082691656 minNa 25 jaar werkzaam te zijn geweest als professional, coach en manager in de ouderenzorg werd ik voor acht maanden vrijwilliger in het verpleeghuis. Elke maandagochtend was ik 5 uur lang in de huiskamer van een kleinschalige woonvorm voor mensen met dementie. Het werd een onvergetelijk periode. Ik ben van alle acht bewoners gaan houden.

‘Heb je nog iets nieuws te vertellen?’
Mw Jorissen heeft bezoek van haar jongere zus die in het verzorgingshuis woont. Dit is een paar verdiepingen boven de kleinschalige woonvorm. De vraag wordt gesteld door deze zus. Ze is even daarvoor binnen komen schuifelen met haar rollator. De zussen gaven elkaar een dikke kus.

Mw Jorissen is boven de negentig jaar. Haar huid is bijna doorzichtig. Ze draagt haar gouden ketting met verve. Vele zichtbare aderen maken haar polsen en onderarmen tot een kunstwerk. Ze zit in een rolstoel en kan niet meer staan.

Aangepast, lief, nuchter, correct, intelligent en tevreden. Dat is de indruk die ze op me maakt. Ze woont samen met haar man in het verpleeghuis. Zou dat haar tevredenheid verklaren? Ze is wat in zichzelf gekeerd op enkele uitzonderingen na.  Als ze bijvoorbeeld de indruk krijgt dat anderen te veel aandacht hebben voor haar man, verdedigt ze het huwelijk met hand en tand. Ze zijn bijna 65 jaar getrouwd.

Zij en ik hebben af en toe korte gesprekjes bij het smeren van haar boterhammen. Ik geniet van haar zichtbaar smakelijk eten. Van de aandacht die ze daarbij heeft kan ik iets leren. Ze vraagt zelden om hulp. Maar als ik die aanbied, wanneer haar ogen zoekende zijn, pakt ze deze als vanzelfsprekend aan.

‘Als je niks nieuw te vertellen hebt, dan ga ik weer hoor!’, zegt de zus. Ze schuift haar stoel al naar achter. Ik kijk vanuit de andere kant van de tafel naar mw Jorissen en zie haar ogen van links naar rechts bewegen. Ik weet dat ze haar zus graag bij zich heeft.
‘Iets nieuws, tja…’ , mompelt ze. Haar ogen draaien naar boven. Dan voelt ze mijn blik en kijkt me aan met vragende ogen. Ik zie de wanhoop. Ja, denk ik, hoe vertel je iets nieuws als je hersenen nou net geen nieuwe informatie meer opslaan. Leeg kan het dan voelen weet ik nog van toen. Hoe hard je ook zoekt.
De klok tikt.

‘Mw Jorissen’, zeg ik na even afwachten, ze kijkt me aan. ‘Misschien heeft u wel iets ouds te vertellen.’
Meteen richt ze haar blik naar haar zus. Een blik van verstandhouding. ‘Iets ouds’, klinkt het als uit een mond. ‘Poeh’ zegt de zus, ’dat hebben we, weet je wel hoe oud we zijn?’.
‘Ik denk 25, ik knipoog erbij.’ De zussen lachen.

‘Toen we vijfentwintig waren reisden we veel’, zegt mw Jorissen. ‘Ja, vervolgt de zus, we waren met zeven kinderen thuis. Een zus woonde in Zuid Spanje en een vlakbij Londen. Wij gingen vaak samen naar hen toe.
‘Spreken jullie dan ook Spaans en/of Engels?’
‘Ik weet niet of ik het nog kan, Engels sprak ik vloeiend, Spaans een klein beetje.’ Zegt mw Jorissen. Er is een klein blosje op haar bleke wangen verschenen.

‘Ik kwam zo graag in Zuid Spanje!’, zegt mw Evers die achter haar ontbijtbord zat te slapen. Mw Evers zit elke ochtend als eerste aan het ontbijt. Met haar eerste man reisde ze elke winter naar het zuiden.
De zussen, mw Evers en ik luisteren daarna geboeid naar de verhalen uit het verleden.

Nieuw of oud.
Slechts een woord verschil in een vraag.
Het verschil tussen een ongemakkelijke stilte en kleurrijke verhalen.
Tussen weggaan bij je zus of delen van gezamenlijke verhalen.

Het is die dag dat een van de verzorgenden opmerkt. ‘Als jij er bent lijken mensen soms geen dementie meer te hebben.’ Deze verzorgende onderstreepte onbewust een doel voor lange tijd. Mensen met dementie weer volwaardig mens laten zijn.

Omdat mensen met dementie een stem verdienen!