Te medischIn 1992 schreef ik als afstuderend fysiotherapeut de scriptie: 'De mens met MS en de fysiotherapeut; een ontmoeting.' De scriptie werd als innovatief beschouwd en vooruitlopend op de ontwikkelingen op dat moment. Het ‘Medisch model’ liet zich immers nog flink gelden; alle doen en laten van iemand met een aandoening werd veelal gekoppeld aan die aandoening. Zorg was nog vooral gericht op zorg voor de lichaamsfuncties. ‘Te medisch’ was in die tijd een terechte conclusie.

Vanaf begin jaren 80 al werd echter het medisch model flink bediscussieerd. De belevingsgerichte zorg kwam op. Men ging geleidelijk inzien dat de beleving van mensen met een aandoening niet alleen voortkomt uit die aandoening maar ook uit wie ze zijn, het leven dat ze hebben geleid, de coping, hoe ze wonen en leven en hoe de omgeving met hen omgaat. 

De persoonsgerichte zorg daarna ging nog een stap verder: Mensen met een aandoening blijven op de eerste plaats mens, niet een zieke of patiënt. De integratieve persoonsgerichte zorg brengt inzichten uit de medische hoek samen met kennis over goede zorg en begeleiding. 

Zo is de zorg steeds meer verschoven naar een holistische benadering van gezondheid en welzijn. En naar normalisatie. Normalisatie stelt dat mensen met een aandoening of beperking recht hebben op het leven die zo dicht mogelijk bij de normale patronen van het dagelijks leven liggen. Hen in staat te stellen deel te nemen aan de gewone sociale, culturele en economische activiteiten van het leven.

Deze positieve ontwikkelingen sijpelden in alle functies van de zorg door. Ook in de multidisciplinaire behandel- en begeleidingsteams.

Zoals het vaker gaat bij nieuwe ontwikkelingen leidt het ook tot overdrijving van de nieuwe visie. Zo wordt de zorg in sommige organisaties gedemedicaliseerd. Men eigent het holistisch kijken, het kijken naar ‘de mens’ toe aan de zorg- en welzijnsfuncties. Medische interventies worden gestigmatiseerd als iets negatiefs of onnodigs. Dit leidt tot situaties waarbij in complexe zorg specifieke medische en therapeutische behoeften niet worden erkend. In mijn werk bij vele organisaties zie en hoor ik vele voorbeelden ‘We hebben het hier niet over de ziekte van de mensen.’

Behandeling wordt versmald tot medisch handelen. ‘Geen behandeling want het gaat om de kwaliteit van leven.’ Wordt er dan gezegd. Alsof behandeling daar los van staat. Onwetendheid, een uit elkaar trekken van wat samenhangt voor de mens en een blinde vlek. Want wie naar de inhoud van alle behandel- en begeleidingsfuncties kijkt ziet dat er daarmee juist aandacht is voor alle 6 de dimensies uit de Positieve Gezondheid.

Ik noem twee voorbeelden:

  1. Een onderzoek van Esther Bertholet (Specialist Ouderengeneeskunde) laat zien dat inzet van de Specialist Ouderengeneeskunde en multidisciplinaite behandeling in de wijk de kwaliteit van leven verhoogt, dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen en dat het zorgkosten bespaart.
  1. De Radboud deed onderzoek naar inzet van EDOMAH (Ergotherapie bij mensen met Dementie en hun Mantelzorgers Aan Huis) meteen na de diagnose. De oudere met dementie, de mantelzorger en de ergotherapeut gaan een samenwerkingsverband aan met als doel de oudere met dementie zo lang mogelijk in staat te stellen betekenisvolle activiteiten naar tevredenheid uit te voeren. Regie, plezier en voldoening van de oudere met dementie bij zijn activiteiten staan voorop. Iedere euro die wordt uitgegeven aan inzet van ergotherapie bespaart er later 13 (lees langer blijven functioneren, ontlasten van de mantelzorger, meer kwaliteit van leven).

Laten we geen schot zetten tussen zorg en behandeling maar de handen juist ineen slaan om toekomstige uitdagingen aan te gaan. Het vinden van een nieuw evenwicht en leveren van kwalitatieve integrale zorg.